tegenlicht

Jaap van der Hoest

Licht, zwaar licht
houdt mij tegen.
De deur deed ik dicht
en sta nu verlegen,
afwachtend op de stoep.
Wellicht doe ik raar.
Zo spontaan was je roep
en ik blijf hier maar.

Binnen oogde ik normaal.
Ongewoon ben ik buiten.
Misschien kan ik in taal
mijn wereld ontsluiten,
die begrensd is in licht,
mij in schemer laat gaan.
Mijn knijpende gezicht
moet steeds de zon doorstaan.

Waar blijft je stem,
die mij naar buiten trok?
Haal mij van mijn rem,
reik iets van een stok
en ik zal bij je zijn.
Even ben ik gedicht.
Zonder woorden heb ik pijn.
Ik worstel met het licht.