netvlies

In het netvlies van een normaal oog zitten twee soorten lichtgevoelige celletjes: de staafjes en kegeltjes. Zij hebben verschillende functies.

Kegeltjes kunnen kleuren zien. In het centrum van het netvlies (de gele vlek) zitten alleen kegeltjes, en in een grote hoeveelheid. Daardoor kan een normaal ziende in het centrum van zijn gezichtsveld heel scherp zien. Maar kegeltjes kunnen alleen werken als er een voldoende hoeveelheid licht is. Als het schemert kunnen de kegeltjes niets meer waarnemen.

In de schemer worden de staafjes actief. Zij zijn lichtgevoeliger dan de kegeltjes en ze zijn bovendien ook nog in groepjes aan elkaar geschakeld zodat er nog meer signaalintensiteit naar de hersenen kan worden gestuurd. Maar in tegenstelling tot de kegeltjes kunnen staafjes geen kleuren onderscheiden. En er zijn geen staafjes in de gele vlek, waar je het scherpst kan zien. De staafjes komen alleen voor buiten de gele vlek.  

Een achromaat heeft geen of geen functionerende kegeltjes in zijn netvlies. Daardoor kan hij geen kleuren zien, hij kan niet scherp zien en hij is gevoelig voor een teveel aan licht.

Bij mensen met incomplete achromatopsie zijn nog wel kegeltjes aanwezig, maar veel minder dan bij mensen met goede ogen. Zij zien nog wel 'wat' kleur, maar verder hebben ze alle eigenschappen van achromaten; verminderde gezichsscherpte, lichtgevoeligheid en nystagmus.